Irina and Jonas on internship at “Klein Kasteeltje – Brussel”

 

Zeven weken stage in het meest multiculturele kasteel van België. We nemen je mee voor een blik achter de schermen.

Petit château is een plaats waar je je in eigen land toch een beetje buitenlander voelt. Een samensmelting van verschillende culturen, mensen met allemaal eigen waarden en normen, andere gebruiken, elk zijn eigen taal. Kortom: een vat vol diversiteit met één gemeenschappelijk kenmerk, asiel.

De mensen die hier verblijven, zijn allemaal hun eigen land ontvlucht en wachten/hopen nu op een nieuwe thuis om hier aan een nieuwe (en betere) toekomst te bouwen. Er is plaats voor ongeveer 850 mensen: alleenstaande mannen, vrouwen met kinderen en gezinnen. Al deze mensen hebben de stap gezet om van een nieuw land hun (tijdelijke) thuis te maken. Voor velen is dit een traumatische ervaring die zij de rest van hun leven zullen meedragen.

Wij waren hier aan het werk als ergo’s. Onze opdracht bestond erin om wekenlang activiteiten te organiseren voor de bewoners. Hieronder volgt een korte samenvatting per doelgroep die we zagen.

De niet-schoolgaande kinderen (3-6 jaar) waren kinderen die, gezien het einde van het schooljaar, niet meer terecht konden op school. Zij zaten een hele dag op hun kamer of speelden buiten, maar hadden niet veel speelgoed dat hen stimuleert. De meeste kinderen hadden reeds een grote achterstand opgelopen door de reis. Door activiteiten te doen, kon hun niveau behouden blijven. Deze activiteiten werkten ontwikkeling stimulerend. Deze activiteiten kleedden we steeds in volgens een bepaald thema, meestal een creatieve activiteit waar ook taal, cultuur en schoolse basisvaardigheden aan bod kwamen.

De volwassen mannen (18+) waren met velen aanwezig. Zij leven met ongeveer 20 samen op grote slaapzalen. Elke dag zijn er enkelen die klusjes doen, anderen gaan naar de les, maar het overgrote deel deed een hele dag niets. Zij lagen dagen, weken, maanden op hun bed zonder ook maar iets te ondernemen. Door in te spelen op hun interesses probeerden we ze te activeren en laten participeren met sportactiviteiten. Dit medium bracht de meeste deelnemers tot handelen om occupationele deprivatie tegen te gaan.

De adolescenten brachten de meeste tijd van hun dag op school door, daarom zagen we hen enkel op woensdagnamiddag. Er werd gewerkt in twee aparte groepen (jongens en meisjes). Thema’s rond identiteit en hun rol als tiener opnemen, kwamen aan bod door middel van sport en creatieve activiteiten.

Na zeven weken kunnen we concluderen dat we hier als ergo een meerwaarde konden betekenen voor velen. Niet functioneren als activiteitenbegeleider, maar doelgericht en therapeutisch te werk gaan om occupationele deprivatie tegen te gaan. Door het uitvoeren van activiteiten voorkomen we dat zij in een sociaal isolement geraken. Zo blijven ze hun mogelijkheden behouden (of zelfs verbeteren) tot handelen, en laat dit nu net een hoofddoel zijn binnen de ergotherapie, toch?

Irina en Jonas

Studenten ergotherapie Odisee Brussel.